Afdelingsinformatie

In overleg tussen het College van Adviserend Tandartsen (CAT) en het Centraal Overleg Bijzondere Tandheelkunde (COBIJT) zijn “Uitvoeringsrichtlijnen voor bijzondere tandheelkundige hulp verleend in instellingen voor Bijzondere Tandheelkunde ex art. 8 lid 1,2 en 3 van de Regeling tandheelkundige hulp ziekenfondsverzekering” vastgesteld. Deze uitvoeringsrichtlijnen zijn getoetst en akkoord bevonden door de voormalige Ziekenfonds Raad en met instemming van ZN en NMT opgenomen in het Vademecum Tandheelkunde. Naar aanleiding van de invoering van de Zorgverzekeringswet is begonnen met actualisering en aanpassen van de uitvoeringsrichtlijnen aan de nieuwe wetgeving. Het aangepaste stuk is door het CAT, NMT/WgBZ en COBIJT bestuur akkoord bevonden en op hun websites geplaatst.

1.1 Huistandarts als poortfunctionaris
De bijzondere tandheelkundige hulp wordt zoveel mogelijk verleend door de huistandarts. Het centrum ziet uitsluitend patiënten, die verwezen zijn, waarbij de huistandarts de poortwachter is. In uitzonderingsgevallen kan verwezen worden door een (medisch) specialist of een huisarts.

1.2 Centrumindicatie
Onder het begrip ‘centrumindicatie’ wordt verstaan een zodanig ernstige aandoening, afwijking, handicap en/of moeilijkheidsgraad van de behandeling, dat in verband met de benodigde specifieke deskundigheid, vaardigheden, faciliteiten en/of ondersteuning deze redelijkerwijs niet kan geschieden in de huispraktijk, al dan niet na horizontale verwijzing. In paragraaf 8 zijn de criteria voor de verschillende centrumindicaties opgenomen. Tevens kan bij vergelijkbare afwijkingen/aandoeningen sprake zijn van een centrumindicatie.

1.3 Instelling (centrum) voor bijzondere tandheelkundige hulp
Een instelling (centrum) voor tandheelkundige hulp in bijzondere gevallen, kortweg centrum voor bijzondere tandheelkunde (CBT), kenmerkt zich door een samenwerkingsverband van tandartsen met aantoonbare specifieke deskundigheden en vaardigheden, alsmede specifieke faciliteiten resp. ondersteuning door andere disciplines (psychologie, fysiotherapie, logopedie, etc.). In een CBT wordt consultatie, diagnostiek en behandeling verleend aan patiënten met een bijzondere (tandheelkundige) problematiek, zonodig in multidisciplinair verband.

1.4 De verwijsbrief
Volledigheid van informatie bij de verwijzing is in het belang van zowel de patiënt, het CBT, als de verwijzer. De verwijzend tandarts brengt de verwijzing naar een CBT in principe schriftelijk tot stand via verzending van een verwijsbrief, tenzij spoedeisende omstandigheden zich hiertegen verzetten. Op deze verwijsbrief wordt aangegeven of het gaat om een adviesvraag, een verzoek tot het geven van een tweede mening, begeleiding, of gedeeltelijke dan wel volledige overname van de tandheelkundige behandeling. Uit de door de verwijzer verstrekte informatie moet aannemelijk zijn gemaakt dat de patiënt niet of niet zonder meer in de huispraktijk of via horizontale verwijzing kan worden behandeld.

De verwijsbrief bevat de volgende elementen:
- de concrete vraagstelling
- de relevante historie van de patiënt
- de eigen bevindingen
- de eigen inspanningen ter zake van het geconstateerde probleem
- de eventuele voorstellen terzake van het verdere beleid
- de eigen mogelijkheden en bereidheid tot (gedeeltelijke) participatie in het
verdere beleid Voorzover aanwezig dienen relevante röntgendocumentatie en (kopieën van) andere gegevens te worden meegezonden.

1.5 Kosten centrumbehandeling
CBT's hanteren een (individueel) tandarts-stoeluurtarief op basis van het daadwerkelijke tandarts-patiëntcontact in de behandelstoel. De kosten van consultatie, diagnostiek, behandeling en nazorg in een CBT zijn daardoor - en mede vanwege het met de bijzondere problematiek gepaard gaande tijdsbeslag doorgaans (aanzienlijk) hoger dan in de huispraktijk. Deze (meer)kosten voor behandeling in een centrum worden vergoed door de zorgverzekeraar voor zover er aanspraak is en voorafgaand toestemming is verleend, met uitzondering van de eigen bijdrage van de verzekerde.

1.6 Digitalisering
In een aantal paragrafen is sprake van administratieve handelingen en administratief verkeer (verwijsbrief/verwijsformulier, aanvraag en verlening machtiging en declaratie). In toenemende mate zal dit in de komende jaren worden gedigitaliseerd. Voor de eenvoud van de onderhavige tekst is de "papier-"situatie beschreven.

Wanneer conform de richtlijn in paragraaf 1.4 wordt verwezen, beschikt de CBT-tandarts redelijkerwijs over voldoende informatie om vooraf te kunnen inschatten of de problematiek van de verwezen patiënt inderdaad een centrumindicatie heeft. Voor de consultatie en diagnostiek in een CBT op verwijzing door de huistandarts is geen toestemming vereist tot een maximum van anderhalf stoeluur indien er sprake is van een centrumindicatie, de kosten komen dan voor rekening van de zorgverzekeraar. Bij overschrijding van dit maximum wordt een aanvraag/toestemmingsprocedure gevolgd. Indien er sprake is van een centrumindicatie, volgt terugrapportage met het voorgestelde advies c.q. beleid aan de huistandarts/verwijzer en wordt bij de zorgverzekeraar een aanvraag ingediend voor behandeling. Wanneer het eerste consult langer dan een half uur duurt én er geen aanspraak op behandeling en centrumindicatie wordt vastgesteld, ontvangt de patiënt voor de tijd, dat het consult langer dan een half stoeluur duurt, een rekening volgens het desbetreffende uurtarief. Tevens volgt terugverwijzing met rapportage aan de huistandarts/verwijzer.
Indien het niet zeker is of er sprake is van een centrumindicatie, volgt nader overleg met de huistandarts/verwijzer en/of adviserend tandarts van de zorgverzekeraar over het verdere beleid. Daarbij kan ook horizontale verwijzing naar een andere huistandarts worden overwogen.